In de periode van Advent en rond Kerst ontstaan er vaak allerlei hartverwarmende en lieve initiatieven, want, niemand zou met kerst alleen moeten zijn, en, juist nu willen we licht en warmte delen. Maar wat is dat licht, of die warmte? Wat kunnen we elkaar werkelijk geven? En wat wordt ons aangereikt en kunnen we dóórgeven?
‘God is voor de mensen in de wieg gelegd’, zingt Elly Zuiderveld in een liedje uit de Kerstmusical ‘Een engel met een b ervoor’. Het prikkelt mijn denken. Dit zinnetje nodigt je uit na te denken over de verhouding tussen God en mensen, maar dan net even anders dan we gewend zijn. Jezus werd letterlijk in zijn wiegje, een voerbak, gelegd. Het laat zien dat God er voor mensen wil zijn, helemaal. Hij geeft zichzelf. Wij hebben hem ontvangen in onze wereld, en nog elke dag mogen we hem ontvangen in ons leven.
Als God zich zo geeft aan mensen, kunnen wij dan ook dat voorbeeld volgen, en iets van onszelf geven aan anderen? Wat hebben wij te geven? Veel belangrijker dan iets materieels, is het geven van iets van jezelf. Het kan een moment van oprechte aandacht zijn, een paar uur van je tijd, een vriendelijk woord, een luisterend oor. Zo geef je iets van jezelf aan een ander.
‘Troost, troost mijn volk, zegt jullie God.’ Jesaja schrijft deze woorden in Jesaja 40, hij zegt als het ware ‘dit is mijn taak: ik ben er om jullie te troosten, om jullie moed in te spreken, namens God!’ Deze woorden zijn gericht aan Jeruzalem, aan de steden in Juda, aan Israel en de mensen die er woonden en zich van God verlaten voelden. Jesaja krijgt de opdracht ze te troosten, en hij doet dat ook. Hij spreekt ze toe en bemoedigt ze.
Als het donker is om je heen, maar ook in je hart of in je hoofd, dan is een woord van bemoediging en troost zo welkom. Het betekent dat er iemand is die oog heeft voor jouw situatie, die zich om jou bekommert, en aandacht voor je heeft. En dan is het net alsof er een licht wordt ontstoken, alsof je een warme jas krijgt aangereikt. Zouden wij elkaar juist nu bemoedigende en troostende woorden kunnen geven?
Zoals ik al beschreef, meer nog dan wat wij te geven hebben, is het God die ons zichzelf aanreikt. Zijn liefde vult de ruimte, zijn genade is eindeloos. Zijn licht verdrijft alle duisternis, steeds opnieuw.
‘Geen ander teken ons gegeven, geen licht in onze duisternis,
dan deze mens om mee te leven, een God die onze broeder is,’
dicht Huub Oosterhuis (lied 489). Hij is er steeds bij in ons leven, hij laat ons niet alleen.
Sytze de Vries zingt het als volgt:
‘Uit uw verborgenheid ontsteekt Gij licht op aarde,
wilt Gij ons warmen met de gloed van uw genade (lied 500).’
Zijn genade volgt ons, vergezelt ons. Ook al is het lastig om er woorden aan te geven, als dit besef leeft in ons hart, is het de moeite waard om daarover te spreken. Om dit dóór te geven: er is een God die mensen niet alleen laat, er is genade die je leven werkelijk lichter maakt.
Dus wat hebben wij elkaar te geven in deze donkere maanden? Iets van onszelf, oftewel, iets van onze tijd en aandacht, een troostend en bemoedigend woord, onze nabijheid, een luisterend oor. En wat hebben we dóór te geven? Het besef dat er iemand is die naar ons, mensen, toekwam, en die ons nooit meer alleen laat dolen in het donker, maar ons verwarmt met zijn nabijheid en verrast met zijn genade. Ik wens u en jou daarom een gezegende tijd op weg naar het feest van Licht, het Kerstfeest!
Ds Marije Karreman (aangepast/deze meditatie verscheen in Vier, uitgave van de Protestantse gemeente Vleuten- De Meern, December)